In deze financieringsparagraaf behandelen wij de voornemens voor 2021 op het gebied van het treasurybeleid. Wij gaan onder andere in op de belangrijkste ontwikkelingen en de beleidsvoornemens, de interne rekenrente, de verwachte financieringsbehoefte, de stand van de leningenportefeuille, en het risicoprofiel.
Wettelijk kader
De uitvoering van de gemeentelijke financieringsfunctie vindt plaats binnen de kaders die gesteld zijn in de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) en de Regeling Uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo).
In de Wet fido staat risicobeheersing en transparantie centraal. Risicobeheersing richt zich op renterisico´s, kredietrisico´s en valutarisico´s (de laatste twee risico´s zijn voor de gemeente Nieuwegein nauwelijks of niet van toepassing). De transparantie komt tot uitdrukking in de voorschriften voor een verplicht financieringsstatuut en een financieringsparagraaf in de begroting en in de jaarrekening. De Ruddo beperkt zich tot regelgeving omtrent het uitzetten van gelden.
In het financieringsstatuut staan de kaders van het treasurybeleid, in de financieringsparagraaf geven we de richting van het beleid aan.
Ontwikkelingen en beleidsvoornemens
Van een voorheen beleggende gemeente is Nieuwegein sinds 2009 een per saldo lenende gemeente geworden, als gevolg van de vele en grote investeringen die zijn gedaan. Maar met name door het hoge tempo van grondverkopen in het Klooster is sinds 2016 een liquiditeitsoverschot ontstaan wat, tegen 0%, is gestald bij het Rijk. Het is wettelijk wel mogelijk, in het kader van het schatkistbankieren, om overtollige middelen te beleggen bij andere lagere overheden, maar financieel was dat de afgelopen jaren niet aantrekkelijk, vanwege de negatieve rente voor de kortere looptijden. Het liquiditeitsoverschot is echter tijdelijk, omdat er in 2020 en 2021 veel leningen afgelost moeten worden en er nieuwe, grote investeringen op stapel staan. Behoudens tijdelijke schommelingen zal het liquiditeitenoverschot in 2020 zijn verdwenen.
De marktrente is al jaren steeds verder gedaald, naar ongekend lage niveaus. Dit had echter in eerste instantie geen direct voordelig effect voor de gemeente, doordat onze rentelasten al vastlagen in eerder afgesloten langlopende contracten. Een deel hiervan is inmiddels afgelost en voor 2021 is de gemiddeld te betalen rente over de nu nog lopende aangetrokken geldleningen gedaald naar 2,68%. Met de eind 2020 en in 2021 nog nieuw af te sluiten leningen zal het gemiddelde rentepercentage over het totaal nog verder dalen, we verwachten de aflopende contracten te kunnen herfinancieren tegen een beduidend lagere rente. Ook willen we gebruik maken van de mogelijkheid om leningen aan te trekken met een korte looptijd, de nog goedkopere kasgeldleningen. Dit uiteraard binnen de grenzen van de wettelijk toegestane norm, de kasgeldlimiet. Het financiële voordeel dat hierdoor ontstaat is in de begrotingscijfers verwerkt.
Hoewel de rente al een aantal jaren historisch laag is, en de economische vooruitzichten door de coronacrisis verslechterd zijn, willen we prudent ramen en in de begroting toch rekening houden met een in de toekomst weer stijgende rente voor lang geld. Vooral in latere jaren neemt de onzekerheid sterk toe en bovendien wordt er fors geïnvesteerd en geherfinancierd. Het is daarom gewenst voor die periode behoedzaam te ramen. In de begroting gaan we er nu vanuit dat de korte rente, die nu al enige jaren negatief is, over twee jaar niet meer negatief zal zijn maar op 0% uitkomt. En voor de rente voor langlopende gelden over de jaren 2021-2024 hebben we een oplopende reeks geraamd, van 1% in 2021 naar uiteindelijk 2,5% in 2024.
Interne rekenrente
Met ingang van 2018 is de BBV-Notitie rente 2017 in werking getreden. Doelstelling van deze notitie is het bevorderen van een eenduidige handelwijze met betrekking tot rente door gemeenten (harmonisering), stimuleren dat gemeenten de (verwachte) werkelijke rentelasten opnemen in de begroting en de jaarstukken en het eenduidig inzichtelijk maken van de wijze waarop de gemeenten met rente zijn omgegaan (transparantie). Vanwege het verlangde inzicht, de eenvoud en transparantie adviseert de Commissie BBV om een rentevergoeding over het eigen vermogen (bespaarde rente) niet meer toe te passen.
De werkelijke rentelasten worden toegerekend aan de taakvelden door middel van de omslagrente. Deze wordt berekend door de werkelijke rentelasten te delen door de boekwaarde per 1 januari van de vaste activa die integraal zijn gefinancierd. Het bij de begroting (voor)gecalculeerde omslagrentepercentage mag binnen een marge van 0,5% worden afgerond. Doordat vanaf 2018 geen rente meer wordt berekend over de eigen financieringsmiddelen is het omslagrentepercentage altijd lager dan het gemiddelde percentage van de daadwerkelijk betaalde rente. in 2018 werd de interne rekenrente daarom verlaagd van 3,5% naar 2%. Ook in 2019 en 2020 hebben we dit nog gehanteerd maar voor 2021 hanteren we een interne rekenrente van 1,25%. De gemeente betaalt in 2021 naar verwachting gemiddeld 2,1% rente over de aangetrokken geldleningen. Als deze te betalen rente wordt afgezet tegen de geraamde totale boekwaarde van de vaste activa komt het omslagrentepercentage in 2021 na afronding uit op 1,25%. Op basis van dit percentage zijn de kapitaallasten in de begroting 2021 berekend.
In Nieuwegein hanteren we alleen totaalfinanciering, we maken géén gebruik van projectfinanciering (waarbij voor specifieke projecten expliciet financiering wordt aangetrokken en de rente daarvan rechtstreeks wordt toegerekend aan het betreffende project).
Onderstaand het renteschema 2021 zoals door de commissie BBV is aanbevolen:
a. de externe rentelasten over de korte en lange financiering | 2.869.000 | ||
---|---|---|---|
b. de externe rentebaten over de korte en lange financiering | 99.441 | ||
saldo rentelasten en -baten | 2.769.559 | ||
c1. rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend | -/- | 70.000 | |
c2. rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld | |||
moet worden toegerekend | -/- | 0 | |
c3. de rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke | |||
specifieke lening voor is aangetrokken (=projectfinanciering), die aan het | |||
betreffende taakveld moet worden toegerekend | +/+ | 0 | |
aan taakvelden toe te rekenen externe rente | -70.000 | ||
d1. rente over eigen vermogen | +/+ | 0 | |
d2. rente over voorzieningen | +/+ | 0 | |
totaal aan taakvelden toe te rekenen rente | 2.699.559 | ||
de aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag ) | 3.391.622 | ||
f. renteresultaat op het taakveld treasury | 692.063 |
Financieringsbehoefte en schuldpositie
Op basis van de huidige leningenportefeuille en deze meerjarenbegroting ontstaat onderstaande financieringsbehoefte. Hierbij wordt aangetekend dat één en ander mede afhankelijk is van het tempo van uitvoering van geplande investeringen.
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | ||
omvang totale leningenportefeuille per 1/1 | 162.000.000 | 182.000.000 | 200.000.000 | 217.000.000 | |
rentelasten | 2.869.000 | 2.752.000 | 2.890.000 | 2.940.000 |
Op basis van die aannames groeit de schuldpositie de komende jaren van € 162 miljoen naar € 217 miljoen. De schuldquote loopt daardoor op tot uiteindelijk 108 in 2024 en blijft daarmee binnen de range die de accountant kwalificeert als gemiddeld risicovol (90 - 130).
Risicoprofiel
Renterisico
Onder renterisico wordt verstaan de mate waarin het saldo van de rentelasten en de rentebaten verandert als gevolg van wijzigingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen.
Ter beheersing van het renterisico op kortlopende schulden is in de Wet Fido de kasgeldlimiet opgenomen. Deze limiet is ingesteld om te voorkomen dat gemeenten teveel kort geld lenen waardoor bij een sterke stijging van de rente de rentelasten ineens sterk zouden toenemen. Voor Nieuwegein bedraagt de kasgeldlimiet voor 2021 bijna € 19 miljoen. We zullen voldoen aan de wettelijke vereisten hiervoor.
Ter beheersing van het renterisico op langlopende schulden is de renterisiconorm ingesteld. Deze norm beoogt een zodanige opbouw van de leningenportefeuille dat het renterisico als gevolg van rente-aanpassing en herfinanciering van leningen wordt beperkt. Voor Nieuwegein bedraagt deze norm in 2021 € 44 miljoen terwijl er slechts € 23 miljoen moet worden afgelost. Ook voor de jaren erna kunnen we aan deze norm voldoen, omdat er bij de opbouw van de portefeuille is gestreefd naar voldoende spreiding in vervaldata.
Kredietrisico
De omvang van de portefeuille Lang belegde gelden van de gemeente zal in 2021 circa € 4 miljoen bedragen. De portefeuille bestaat uit een lening aan een verbonden partij, een tweetal kleinere aan lokale instellingen uit oogpunt van maatschappelijk nut en leningen aan starters/doorstromers. De risico's op deze beleggingen zijn bijzonder laag. Ook op de laatstgenoemde, voor de startersleningen geldt namelijk ook de Nationale Hypotheekgarantie.
Behoudens kleinere uitzettingen uit oogpunt van maatschappelijk nut mogen vanaf eind 2013 overtollige gelden alleen nog maar bij het rijk of lagere overheden worden belegd. Het risico van dat laatste is natuurlijk minimaal.