Wat mag het kosten en wat ontvangt de gemeente?

De raming van de algemene uitkering is gebaseerd op de stand van de septembercirculaire 2020. Doordat de accresontwikkeling voor 2021 is vastgezet op de stand van de septembercirculaire 2019 zijn de aanpassingen ten opzichte van de stand bij de bestuursrapportage 2019 beperkt.

Ten opzichte van de begroting 2020 laat de algemene uitkering een stijging zien van € 2.439.000,  Dit is in lijn met de verwachte toename die in de bestuursrapportage is aangegeven. Doordat het accres is vastgelegd voor 2020 en 2021 vindt op dat punt geen aanpassing plaats. Wel wordt voor 2021 de opbouw van de opschalingskorting opgeschort. Verder zijn er aanpassingen in de maatstaven en de uitkeringsfactor. Per saldo leiden die ontwikkelingen tot een toename van de algemene uitkering voor 2021 met € 162.000. De bedragen van de taakmutaties (voor 2021 per saldo € 33.000 negatief; voor de jaren daarna positief) zijn verwerkt op de betreffende stelpost, zodat die later met de betreffende producten kunnen worden verrekend.

De lasten betreffen de kosten van invordering door de BGHU en een inschatting van te betalen vennootschapsbelasting. Voor wat betreft de vennootschapsbelasting wordt jaarlijks de te betalen belasting geraamd op de "winst" op de reclame-inkomsten van de gemeente. Voor wat betreft de verwachte vennootschapsbelasting voor het grondbedrijf wordt jaarlijks aan de hand van de voorlopige aanslag een inschatting gemaakt. Deze wordt verwerkt in de bestuursrapportage 2021.

Voor een toelichting op de baten wordt verwezen naar de paragraaf Lokale Heffingen.

De opbrengsten voor parkeerbelasting (straatparkeren) worden naar boven bijgesteld met
€ 258.700 naar aanleiding van het resultaat 2019. De effecten van coronamaatregelen zijn hierbij niet meegerekend. Hierover wordt in 2021 afzonderlijk gerapporteerd. Als er zich structurele effecten voordoen, worden deze meegenomen bij het opstellen van de Kadernota 2022. Zie ook paragraaf 2.4.1. Thema leefomgeving.

Het hier geraamde bedrag betreft de volgende stelposten:

Stelpost onvoorzien: Dit is een bedrag van € 35.000 voor het opvangen van onvoorziene uitgaven.

Stelpost kapitaallasten MIP: Hierin is het bedrag opgenomen voor de kapitaallasten van de (vervangings)investeringen die in het meerjaren-investeringsplan (MIP) staan. De kapitaallasten van de investeringen voor het jaar 2021, die in het overzicht investeringen aan u worden voorgelegd, zullen bij de eerste begrotingswijziging worden verdeeld over de betreffende  producten. Voor de overige jaren vind besluitvorming plaats bij de begroting van het desbetreffende jaar.

Stelpost Taakmutaties algemene uitkering: Op deze stelpost worden de middelen geraamd die door middel van taakmutaties aan de algemene uitkering worden toegevoegd of onttrokken en nog niet op de betreffende producten zijn verwerkt. Het gaat om onderstaande bedragen uit de septembercirculaire 2020:

Ontwikkelingen inzake de treasury worden toegelicht in de paragraaf treasury.

Zoals aangegeven in het financieel perspectief laat het begrotingsresultaat voor de jaren 2021 en 2024 een negatief resultaat zien. Voor de jaren 2022 en 2023 is er een klein overschot.

Toelichting
Reserve Grondbedrijf :
De storting in 2021 en volgende jaren heeft betrekking op het begrote resultaat van de grondexploitaties. Voor 2021 en 2022 is de geraamde storting lager dan in andere jaren als gevolg van kosten voor het opstellen van een strategisch-ruimtelijke visie voor de A12-zone (zie ook de paragraaf Grondbeleid).
Reserve kapitaallasten:
Deze reserve is gevormd voor de dekking van een aantal kapitaallasten in de begroting. Jaarlijks wordt daarvoor een bedrag onttrokken aan deze reserve. Vanaf 2022 wordt de onttrekking evenredig aan de jaarlijkse verlaging van de kapitaallasten van de onderliggende investeringen afgebouwd. Wij zijn nog in overleg met de toezichthouder over de wijze waarop deze reserve-onttrekking duurzaam in de begroting kan worden verwerkt, rekening houdend met de regelgeving van het financieel toezicht. In afwachting daarvan hebben wij dit bedrag ongewijzigd opgenomen.
Reserve nota kapitaalgoederen:
Conform de nota kapitaalgoederen wordt het voordelig effect van de investeringen in de openbare ruimte als gevolg van de wijziging in de BBV gestort in de reserve nota kapitaalgoederen. De toename van de kapitaallasten als gevolg van de investeringen wordt middels een onttrekking aan deze reserve verwerkt. Door de toename van de kapitaallasten als gevolg van de investeringen is er vanaf 2023 per saldo sprake van een onttrekking aan deze reserve.